Arm

Hoe werkt de arm?

SCHOUDERGEWRICHT
De botstructuren, die de bovenarm met de romp verbinden, zijn het schouderblad en het sleutelbeen van de schoudergordel. Het schoudergewricht is het gewricht, waarbij de werkelijke armbeweging plaatsvindt. De beweging is mogelijk door de bovenarmkop, de schouderkom en het schouderblad. Als gevolg van het verschil in grootte tussen de bovenarmkop en schouderkom is de arm zeer mobiel.

ELLEBOOGGEWRICHT
Het ellebooggewricht bestaat uit het bovenarmbot, de ellepijp en het spaakbeen. Door het samenspel tussen deze drie botten ontstaat bij iedere buigen strekbeweging, tegelijkertijd een draaibeweging van het spaakbeen om de ellepijp.

POLSGEWRICHT
Het polsgewricht wordt door een strak kapselbandapparaat gestabiliseerd. Hierdoor is de beweeglijkheid van dit gewricht beperkt. Aan de rugzijde van de hand lopen de zogenaamde strekpezen door zes geleidingskanalen. Aan de palmzijde van de hand lopen alle pezen samen met de grote handzenuwen, onder andere de middenhandszenuw (Nervus medianus) door de Carpaaltunnel.

Klik voor meer informatie op een afbeelding